NIEUWSBRIEF NOV | Ik schrijf deze bijdrage in de week dat het IPPC (het intergouvernementele plan tegen klimaatverandering) een rapport publiceerde dat uitgebreid in het nieuws kwam. Het rapport werkt de afspraken die op de klimaattop in 2015 in Parijs zijn gemaakt, verder uit. Belangrijke boodschap: omdat het een groot verschil maakt of de aarde 1,5 graden opwarmt of 2 graden, moeten landen er alles aan doen om de temperatuurstijging beperkt te houden tot 1,5 graden Celsius. Het rapport stelt daarbij dat het nog niet te laat is om beneden de 1,5 graden opwarming te blijven, maar dat dan wel ‘snelle, verstrekkende en nooit eerder vertoonde veranderingen’ nodig zijn. Dat betekent grootschalige veranderingen voor energiesystemen, hoe we omgaan met de grond en hoe we ons voortbewegen, aldus het rapport.
De week van
Het was ook de week dat het gerechtshof van Den Haag in de zgn. Urgenda-zaak een geruchtmakende uitspraak deed, namelijk dat de staat meer maatregelen moet treffen om klimaatverandering tegen te gaan. De korte-termijnplannen zijn onvoldoende om de achterstand in te halen. Daarmee verzaakt de overheid haar zorgplicht voor de Nederlandse burgers, oordeelde het Haagse gerechtshof.
Het was verder de week dat ik voor het eerst hoorde van de beweging ‘grootouders voor het klimaat’. Als geen ander zien grootouders hoe het klimaat de afgelopen 50 jaar veranderd is. De nieuwe beweging laat zien dat er in Nederland vele opa’s en oma’s zijn die zich zorgen maken over de wereld waarin hun kinderen én kleinkinderen opgroeien.
Tenslotte was het de week dat ik ergens op Twitter las dat alleen mensen die jonger zijn dan dertig zouden moeten worden geraadpleegd als het om klimaatzaken gaat. Het gaat immers met name over hun toekomst. Een prikkelende gedachte, omdat we bij het klimaat inderdaad bezig zijn met zaken die in het westen vooral in de komende decennia groot effect zullen hebben. Tegelijkertijd laat het initiatief van de grootouders zien, dat je met elkaar verbonden bent door generaties heen. Iets wat scholen bij uitstek zichtbaar maken.
Identiteit en urgentie gaan hand in hand
Alle voorbeelden laten zien dat het onderwerp klimaatverandering door steeds meer mensen en instanties als bijzonder urgent wordt beschouwd. Ook door christenen. Zo hebben CDA en CU mede de klimaatwet gelanceerd, is er een Groene Kerken beweging die sterk in aantal groeit en zijn tal van christenen – privé dan wel zakelijk – betrokken bij allerlei initiatieven die te maken hebben met een zorgvuldig omgaan met de schepping en dikwijls daarmee verbonden: een eerlijke, faire handel. Voor hen is dat alles verbonden met identiteitswaarden als rentmeesterschap, verantwoordelijkheid, genieten en liefde voor de naaste, ook als die naaste ver weg woont of nog geboren moet worden. Kortom, bij klimaatbeleid – of breder geformuleerd: bij duurzaamheid* – gaan urgentie en identiteit hand in hand.
Het is om die reden dat Verus in het afgelopen jaar besloten heeft nadrukkelijk aan de slag te gaan met het thema duurzaamheid. Juist het onderwijs zal wat betreft het thema duurzaamheid een voortrekkersrol moeten spelen, omdat onderwijs zich bezighoudt met de toekomst van kinderen en hen voorbereidt op die toekomst.
Ledenpeiling Verus
In de afgelopen maanden zijn er op bureauniveau bijeenkomsten gehouden met externe en interne experts, is er een inspiratiebijeenkomst gehouden voor alle medewerkers en is er een ledenpeiling gehouden onder de leden. Aan deze peiling deden meer dan 300 bestuurders en schoolleiders mee, waaronder 13 vanuit LVGS. Ik geef een paar uitkomsten door die interessant zijn voor verdere strategievorming binnen Verus en LVGS.
Noodzaak van duurzaamheidsambitie
Het is de bedoeling dat Verus vanaf 2019 haar dienstverlening en haar belangenbehartiging op het terrein van duurzaamheid gaat uitbouwen. De ledenpeiling levert voldoende haakjes daarvoor.
Het is mijn stellige overtuiging dat LVGS-scholen zich in deze tijd moeten afvragen wat hun duurzaamheidsambitie is. Persoonsvorming dan wel burgerschapsvorming kan daar niet om heen. Het gaat om een ambitie die je naar alle schooltypen kunt vertalen, waarmee je vanuit verschillende perspectieven aan de slag kunt en waar de school de ideeën en talenten van heel de schoolgemeenschap kan gebruiken. En naast het onderwijs, beginnen met stappen zetten richting een (meer) groene bedrijfsvoering.
Marnix Niemeijer
voorzitter LVGS en voorzitter werkgroep duurzaamheid Verus
* De meest gangbare definitie van duurzaamheid is: “Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen”. Micha gebruikte naast duurzaamheid vaak de woorden ‘ecologische en sociale gerechtigheid’.